Het leven en werken op een VOC-schip was heel zwaar. Er was geen vers voedsel en het werk was erg zwaar. Bovendien was er grote kans op ziektes. Op deze pagina lees je meer over het leven en werken op een schip en over hoe de schepen eruit zien.
Hiernaast zie je een dwarsdoorsnede van het VOC schip de Batavia. Dit is een spiegelretourschip. Dit was de meest gebruikte soort van schepen in de VOC. Hiermee voeren ze naar De Oost om daar te handelen in specerijen. Specerijen werden in de Gouden Eeuw een van de belangrijkste handelsproducten. Meestal gingen ze met meerdere schepen naar Azië. Als een schip zonk, konden de overlevenden naar een ander schip. Een schip had ook meerdere kanonnen aan boord ter verdediging. Zo'n schip had vaak meerdere etages. Onderin de boot was een grote opslagruimte waar ze de specerijen opsloegen. Ze gingen volgeladen met goud en zilver naar De Oost en ruilden die in voor specerijen zoals peper, nootmuskaat, foelie en kruidnagel. De matrozen hadden ook allemaal een eigen kist waar ze ook specerijen in mochten bewaren. Die specerijen mochten ze zelf houden om geld mee te verdienen. Op het dek mochten de matrozen alleen voor de mast komen. Alles achter de mast was voor de kapitein en zijn gasten, de stuurman, de kok en de chirurgijn. Ze leefden in de kajuit. achterop het schip stonden beelden van goden. Ze dachten dat de goden dan zouden helpen voorspoed te brengen op de reis. Zo had het schip de Batavia de god Mercurius en Neptunus. Mercurius was van de oorlog, zo hoopten dat de god zou helpen als er een ander schip was de 'oorlog'. Neptunus was de god van de zee.
Een reis op een VOC schip duurde heel erg lang. Een enkele reis naar De Oost ( Azië ) duurde al zo'n 8 tot 9 maanden. Veel burgerlui wilde niet mee aan boord, omdat de reis heel gevaarlijk was. Veel mensen overleefden het dan ook niet. De matrozen die wel mee wilden, kwamen vaak uit weeshuizen of waren heel erg arm en probeerden hiermee in de hoop als rijk man terug te keren. Sommige criminelen die straf hadden konden kiezen of mee te gaan op zo'n schip, of levenslang gevangen zitten.
Je mocht op de reis maar een paar persoonlijke spullen meenemen. Op het schip waren kisten waarin je met een paar matrozen je spullen in kon opbergen. In die kist zaten dan extra kleren zoals een jas en onderbroeken, privé spullen en nog verschillende etenswaren.
De matrozen sliepen allemaal in het ruim; een ruimte onder het dek wat zo laag is dat je er niet rechtop kunt staan. Ze sliepen daar in hangmatten die waren opgehangen aan het plafond. Er was niet voor iedereen een hangmat dus sommige sliepen ook op de grond. Het stonk er naar kots en uitwerpselen, want als het midden in de nacht was en je ligt lekker in je hangmatje, doe je geen moeite om naar de wc te lopen die ook door 300 andere matrozen werd gebruikt. En als je zeeziek werd, spuugde je gewoon buiten de hangmat. En als dat nog niet genoeg was liepen er ook nog overal ratten rond. Als iemand was overleden in zijn hangmat, kwam de dokter op het schip (chirurgijn) en begon de hangmat dicht te naaien. Als ze bij de neus aankwamen, deed de chirurgijn de naald door de neus, want als je nog leeft krijg je traanogen. Als er geen reactie kwam gooiden ze het lijk overboord; dat noem je een zeemansgraf. Aan boord is er ook een ziekenboeg. Het was veel te klein, waardoor de mensen dicht op elkaar lagen of tegen elkaar aan lagen. Daardoor werden veel mensen besmet.
Aan boord van een schip was ook altijd een kok. Die bereidde iedere dag een ontbijt, lunch en avondeten voor. Er was op sommige schepen daarom ook een moestuintje voor verse groenten en een kippenren. de kok maakte voor elke week een reglement ( menukaart ). Daarop stond wat de matrozen te eten kregen. De kapitein en zijn gasten en de schipper kregen natuurlijk veel meer en veel beter voedsel. Het probleem was dat er genoeg eten was voor iedereen, maar het was geen goede kwaliteit. Omdat het een lange reis was, kon je niet de lekkerste dingen meenemen. Het eten moest zo lang mogelijk houdbaar zijn. Er was namelijk geen vriezer aan boord. Daarom bewaarden ze het eten ook wel in tonnen met zout zodat het langer houdbaar blijft. Aan het begin van zo'n reis valt het nog wel mee hoe vies het eten is. Niks is nog over de datum en er is genoeg drinken aan boord. Maar na maanden moeten ze eerst voor ze hun brood eten de maden eruit kloppen en moeten ze water uit tonnen drinken. Ze moeten dan hun tanden op elkaar zetten om het water een beetje te filteren. Er zaten namelijk allemaal wormen en maden in dat water.
Kapitein
De kapitein leefde in luxe en rijkdom op het schip. Hij leefde achter de mast. Daar mochten geen matrozen komen. Die moesten voor de mast blijven. De kapitein had 3 taken.Hij moest de leiding geven en daarbij de matrozen koest houden, zodat ze niet in opstand zouden komen. Ook moest hij het logboek bijhouden. Daarin schreef hij iedere dag hoe het leven aan boord was. De kapitein moest natuurlijk ook de koers bepalen.
Het werk op de boot was erg zwaar. Zo moesten de zeilen meerdere keren per dag geheisd worden en moest natuurlijk het dek schoon gemaakt worden. De avond en nacht worden opgesplitst in drie groepen; de ene groep kan gaan slapen, de andere groep houdt de wacht op het dek en de derde groep heeft vrije tijd. elk deel duurt 4 uur.
De kapitein wilde dat iedereen hem gehoorzaamde. Wie niet zijn taken deed werd hard gestraft. je kon bijvoorbeeld worden gekielhaald. dan word je aan een touw vastgebonden en in het water gegooid. Ze haalden je dan onder de boot door. Dat deden ze heel lang zodat je bijna geen adem meer hebt en dan halen ze je weer boven water. Ze kunnen je ook meerdere keren kielhalen, maar dat ligt eraan hoe zwaar je je hebt verzet.Onder de boot zitten allemaal schelpen die tegen terug schuren. Sommige matrozen kwamen in opstand door het zware werk of kwamen in een vechtpartij. Bij een opstand ( muiterij ) schiet de kapitein met geweer in de lucht op de matrozen koest te houden. Als er iemand bijvoorbeeld een mes heeft getrokken, word die vastgebonden aan de mast. De hand waarmee die het mes niet heeft getrokken word vast gebonden, en de andere hand moet de matroos omhoog houden. De kapitein steekt het mes door zijn hand. Nu zit zijn hand vast aan de mast. De enige manier om zijn hand los te krijgen is zijn hand naar beneden trekken. Nu heeft de matroos een grote snee in zijn had. De wond gaat uiteindelijk ontsteken en de chirurgijn moet zijn hand eraf zagen.
Je kon ook hogerop komen. Als de kapitein bijvoorbeeld is overleden moet er wel een invaller komen. Als je al meerdere jaren op zo'n VOC schip zat, en goed gehoorzaamde had je kans dat je misschien wel hogerop kon komen .
VOC Reilen en Zeilen
Wil je meer weten over het leven en werken op een VOC-schip kijk dan seriereeks reilen en zeilen. Dit is een heel erg leerzame serie waarin wordt vertelt door een jongen die mee gaat op ontdekkingsreis met de VOC. De opkomst, bloei en ondergang van de VOC wordt goed uitgelegd. onderaan deze pagina staan de links.
Voor ons onderzoek hebben wij deze twee delen van een film: ''VOC, Reilen en zeilen van de Compagnie'' veel gebruikt. In de video's wordt er aan de hand van schilderijen, prenten, kaarten en beeldfragmenten de opkomst, bloei en ondergang van de VOC behandeld.